VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Man moet helft restschuld dragen van woning die eigendom was van ex

Geplaatst op: 03-05-2018, 12:31:04

Een man heeft tevergeefs gepoogd zijn ex op te laten draaien voor de hele restschuld op een huis dat op haar naam stond, maar waarvoor ze samen een hypotheek en spaarverzekering hadden. Volgens de man heeft de vrouw zichzelf ongerechtvaardigd kunnen verrijken doordat zijn aflossingen ten goede zijn gekomen van haar woningen. De rechtbank en later het gerechtshof Den Bosch (in hoger beroep) stelden de man in het ongelijk.

De ex-partners in deze rechtszaak zijn nooit getrouwd geweest en hadden geen geregistreerd partnerschap. Evenmin hadden ze een samenlevingscontract. Tussen 2006 en 2011 wonen de man en de vrouw samen in het huis dat sinds 2002 eigendom is van de vrouw. In 2008 verhogen ze samen de hypothecaire lening om het huis te verbouwen en uit te breiden. Gelijktijdig sluiten ze een spaarverzekering die op beide namen komt te staan.

Verrijking

In 2011 gaat de relatie uit en in 2014 verkoopt de vrouw het huis. De schuld wordt afgelost met de verkoopwaarde en de afkoopwaarde van de spaarverzekering. Er blijft dan een restschuld over van ruim € 48.000. In de zaak gaat het erom of de man in gelijke mate draagplichtig is voor die restschuld.

De man vindt van niet. Hij stelt dat de gehele verkoopopbrengst van de woning ten goede is gekomen aan de vrouw. Die kan zich daardoor onrechtgerechtvaardigd verrijken als beide exen een even grote draagplicht hebben, vindt hij. Volgens het Gerechtshof treft die stelling echter geen doel. “De verkoopopbrengst is immers, nu sprake was van een onderwaarde van de woning niet aan de vrouw ten goede gekomen; deze is – evenals de waarde van de spaarverzekering – volledig aangewend ter aflossing van de gezamenlijke hypotheekschuld. Van ongerechtvaardigde verrijking is dan geen sprake”, aldus het vonnis.

Vermogensopbouw

De bijdrageplicht van de man en vrouw blijkt niet uit een samenlevingscontract of andere afspraken. Ook waren er geen stilzwijgende afspraken waaruit zou blijken dat de vrouw een zwaardere draagplicht heeft. Volgens de rechter wijst de handelswijze van het stel erop dat zij gezamenlijk de verantwoordelijkheid wilden dragen voor de schuld. Ze zijn immers samen de hypotheekschuld aangegaan en hebben volgens het vonnis met het gelijktijdig aangaan van de spaarverzekering de bedoeling gehad samen af te lossen op de gezamenlijke schuld. “Dat de man met het aangaan van de spaarverzekering de bedoeling heeft gehad om aan vermogensopbouw voor zichzelf te doen is niet aannemelijk geworden”, aldus de rechter.

Door het ontbreken van huwelijkse voorwaarden, een samenlevingscontract of andersoortige afspraken kan er volgens het Gerechtshof “geen uitsluitsel worden gegeven voor een andere draagplicht dan een draagplicht voor gelijke delen”. De rechtbank had dit ook al bepaald en de man vangt in hoger beroep dus bot. Het Gerechtshof veroordeelt de man “om de helft van de restschuld van de hypotheek voor zijn rekening te nemen en deze als zijn eigen schuld te voldoen”.

Bron: bijdrage van Paul de Kuyper op www.amweb.nl van 3 mei 2018

Vorige pagina